'Koningsneus?'. Dat is de naam die gegeven is aan een recent ontdekte hadrosaurus met de wetenschappelijke naam Rhinorex condrupus. Dit dier graasde zo'n 75 miljoen jaar geleden op de vegetatie van het Laat-Krijt.
In tegenstelling tot andere hadrosauriërs had Rhinorex geen benige of vlezige kam op zijn hoofd. In plaats daarvan had hij een enorme neus. Bovendien werd hij niet ontdekt in een rotsformatie zoals andere hadrosauriërs, maar in de Brigham Young University, op een plank in een achterkamer.

Decennialang gingen fossielenjagers te werk met pikhouwelen en schoppen, en soms met dynamiet. Elke zomer hakten en bliezen ze tonnen gesteente weg, op zoek naar botten. Universiteitslaboratoria en natuurhistorische musea raakten vol met gedeeltelijke of complete dinosaurusskeletten. Een aanzienlijk deel van de fossielen ligt echter nog steeds opgeborgen in kisten en gipsen afgietsels in opslagbakken. Ze hebben nooit de kans gekregen om hun verhaal te vertellen.
Deze situatie is nu veranderd. Sommige paleontologen beschrijven de dinosauruswetenschap als een tweede renaissance. Hiermee bedoelen ze dat er nieuwe benaderingen worden gekozen om een dieper inzicht te krijgen in het leven en de tijd van dinosaurussen.

Een van die nieuwe benaderingen is om simpelweg te kijken naar wat al is ontdekt, zoals in het geval van Rhinorex.
In de jaren negentig werden fossielen van Rhinorex gevonden aan de Brigham Young University. Paleontologen richtten zich destijds vooral op huidafdrukken op de rompbeenderen van de hadrosaurus, waardoor er weinig tijd overbleef voor de gefossiliseerde schedels die nog in de rotsen lagen. Toen besloten twee postdoctorale onderzoekers de dinosaurusschedel te bestuderen. Twee jaar later werd Rhinorex ontdekt. Paleontologen kregen hiermee nieuwe inzichten in hun werk.
Rhinorex werd oorspronkelijk opgegraven in een gebied in Utah dat bekendstaat als de Neslen-site. Geologen hadden een vrij duidelijk beeld van de omgeving van de Neslen-site in het verleden. Het was een estuariene habitat, een moerassig laagland waar zoet en zout water zich vermengden nabij de kust van een oeroude zee. Maar landinwaarts, 320 kilometer verderop, was het terrein heel anders. Andere hadrosauriërs, de soort met een kam, waren in het binnenland opgegraven. Omdat de eerdere paleontologen het complete Neslen-skelet niet hadden onderzocht, gingen ze ervan uit dat het ook een hadrosauriër met een kam was. Als gevolg van die aanname werd de conclusie getrokken dat alle hadrosauriërs met een kam zowel in het binnenland als in estuariene gebieden even goed konden profiteren van de beschikbare hulpbronnen. Pas toen paleontologen het skelet opnieuw onderzochten, bleek het daadwerkelijk Rhinorex te zijn.

Het was alsof een puzzelstukje op zijn plaats viel: de ontdekking dat Rhinorex een nieuwe soort was uit het Laat-Krijt. De vondst van "King Nose" toonde aan dat verschillende soorten hadrosauriërs zich aanpasten en evolueerden om verschillende ecologische niches te vullen.
Door fossielen in stoffige opslagbakken nauwkeuriger te bestuderen, ontdekken paleontologen nieuwe takken van de stamboom van de dinosaurussen.
——— Van Dan Risch
Geplaatst op: 1 februari 2023